Een perceel dat doorgezaaid wordt, moet allereerst vrij zijn van onkruiden. Begin daarom met onkruidbestrijding door het onkruid te verwijderen met een wiedeg of met een onkruidbestrijdingsmiddel.
Voordat de weide doorgezaaid wordt, moet het gras kort afgemaaid of kort beweid worden. Maak daarna de bovenste laag los met een sleep of hark, zodat het graszaad goed in contact komt met de bodem. Probeer te zaaien vóór een verwachte regenbui. Verdeel het zaad gelijkmatig over het land en loop of rol het land hierna goed aan. Is je weide te groot om met de hand door te zaaien? Neem dan contact op met een loonwerker die een speciale doorzaaimachine heeft.
Na het doorzaaien is het belangrijk om de grond vochtig te houden. In de eerste 8 weken na het doorzaaien mag er geen dierlijke mest toegediend worden. De bestaande grasmat kan gemaaid worden, zodra de jonge grasplantjes voldoende ontwikkeld (>6 cm) zijn. Beperkt weiden is mogelijk, maar voorkom dat de paarden het gras erg kort afgrazen.