Dankzij een royaal areaal aan grond rondom het bedrijf hebben de broers de voerderwinning helemaal in eigen hand. Dat is een groot goed, beseffen ze.
“We maken zelf de kwaliteit en het voer is constant. Dat is belangrijk want paarden kunnen niet goed tegen veranderingen in het rantsoen.”
Op het bedrijf wordt een deel van het gras gemaaid om hooi in plastic balen van te maken. Per jaar zijn zo’n 1.200 balen nodig. “We hebben een hekel aan stof en met plastic blijft het iets vochtiger. Maar het is geen kuilvoer”, benadrukt hij. De eerste snede wordt meestal eind mei gemaaid; het is dan al een aardig zware snede. Dan halen ze al de helft van het totaal aantal balen van het land af. In het seizoen nemen de paarden een deel van het rantsoen in de wei op. De paarden gaan niet op te lang gras, zodat ze niet te veel suikers opnemen in verband met bevangenheid. De paarden lopen in principe 365 dagen per jaar buiten en alleen bij extreme weeromstandigheden blijven ze binnen. De lichte zandgrond maakt dat water snel wordt afgevoerd en percelen goed beloopbaar blijven. Afgelopen zomer zijn de maai- en weidepercelen veel beregend om de grasgroei in de benen te houden. Het kost geld maar genoeg en goed gras is vele malen belangrijker.