Onderzoeker vraagt aandacht voor vlinderbloemigen

Met het zaaien van gras/klavermengsels wordt het fosfaat in de grond beter benut, zegt onderzoeker Wiepie Haagsma van Praktijkonderzoek Plant & Omgeving in Lelystad. In dit interview geeft zij haar visie op organische stof, monoculturen en een actief bodemleven.

Waarom is organische stof in de bodem zo belangrijk?

“Organische stof is het voedsel van het bodemleven en het geeft structuur aan de bodem. Het zit tussen de gronddeeltjes en maakt de grond stabiel. Hierdoor ontstaan er in de bodem stabiele poriën waarin wortels kunnen groeien en lucht diep de bodem in kan. De poriën hebben ook een belangrijke functie bij het afvoeren en ophalen van water. Tenslotte zorgt organische stof voor een goede waterbuffering. De bodem is daardoor beter beschermd tegen droogte. Ook zorgt de organische stof voor een betere nutriëntenbuffering.”

 

Wat is een goed percentage organische stof in de bodem?

“Dat kan je niet zeggen. Het is erg afhankelijk van de grondsoort en het gebruik. Organische stof moet daarbij ook actief zijn, dus organische stof waar het bodemleven wat mee kan.”

Hoe krijg je actieve organische stof?

“Met het toedienen van verse organische stof komt de bodem tot leven. Een combinatie van verschillende soorten organische stof werkt daarbij het beste. Vlinderbloemigen leveren meer stikstof, terwijl stro koolstof levert. Voor de vertering van stro is veel stikstof nodig. Door stro en een vlinderbloemige samen op het land te brengen, is het resultaat vaak beter dan het gemiddelde van beide afzonderlijk. De organische stof in de bodem moet je dus eigenlijk continu managen. Welke gewasresten zijn achtergebleven, wat is de volgteelt, welke groenbemester is er gezaaid en hoe kan je het bodemleven het best stimuleren?”

 

Heeft een actief bodemleven invloed op de opname van nutriënten, zoals fosfaat?

“Jazeker. Het bodemleven speelt een belangrijke rol bij het vrijmaken van gebonden fosfaat. Regelmatig zie je op gronden met weinig oplosbaar fosfaat (lage PAL-waarden) dat er toch geen fosfaattekort is. Vlinderbloemigen spelen hierbij een belangrijke rol. Aan hun wortels komen - meer dan bij andere planten - mycorrhiza. Dit zijn schimmeldraden die wortels stimuleren om mineralen beschikbaar te maken. Wanneer er vlinderbloemigen gezaaid worden in een grasperceel, komt er dus meer fosfaat beschikbaar.”

 

Wiepie Haagsma

Veehouders die meer bodemfosfaat willen benutten, kunnen dus het beste een grasmengsel zaaien met daarin klaver.

“Ja, het vergroten van de beschikbaarheid van fosfaat kun je doen door bijvoorbeeld klaver in een weiland te zaaien. Maar sowieso is het goed om geen monoculturen na te streven. Het bodemleven is veel actiever wanneer er verschillende soorten planten staan. Vergelijk het met mensen. Ons maag/darmstelsel werkt beter als we afwisselend eten. De bodem is vergelijkbaar met onze maag. Je zou zelfs grasmengsels kunnen ontwikkelen met rassen die het bodemleven actief stimuleren. Hier is nog weinig onderzoek naar gedaan.”

 

Lees meer over de voordelen van klaver in grasland.

Klaver

Stimuleren van het bodemleven is dus steeds het zoeken naar een juiste balans?

“Dat klopt. Mengsels hebben daarbij een positievere uitwerking op het bodemleven dan monoculturen. Wanneer gewas 1 en gewas 2 gemengd gezaaid worden, kan de opbrengst hoger zijn dan het gemiddelde bij afzonderlijk zaaien. Het zaaien van gras/klaver is een stap die iedere veehouder al snel op kan pakken.”

 

Wat is nog meer belangrijk bij het in stand houden van een rijk bodemleven?

“Een punt dat veel veehouders vergeten is bodemverdichting. Machines worden zwaarder. Weliswaar worden ook banden breder maar ze compenseren de gewichtstoename onvoldoende. Hierdoor wordt de bodem te vast aangedrukt en ontstaan er dichte lagen in de ondergrond. Ook is de bandenspanning vaak niet goed. Loonwerkers hebben wel drukwisselsystemen op de wielen, maar ik merk dat ze die niet altijd gebruiken. Veehouders mogen hier best kritischer op zijn richting hun loonwerkers. Het komt het bodemleven en de grasopbrengst ten goede.”

Samenwerking met Wageningen UR

Praktijkonderzoek Plant & Omgeving in Lelystad (PPO) is onderdeel van Wageningen UR. Barenbrug werkt samen met de onderzoeksinstelling aan het project Ruwvoer en Bodem. Doel is het ontwikkelen van maatregelen voor veehouders waarmee ze het verschil tussen de huidige en potentiële ruwvoeropbrengst op een duurzame manier kunnen verkleinen. Onder duurzaam wordt hier verstaan: een verhoging van de actuele opbrengst van ruwvoer door een verbeterd en efficiënter teeltmanagement met verbetering van de bodemkwaliteit en zonder hogere verliezen van mest- en hulpstoffen.

terug