Een inkuilmiddel van Bonsilage bestaat uit verschillende bacteriënstammen. Voor het inkuilen van grasland hebben we drie verschillende inkuilmiddelen. Ieder inkuilmiddel heeft zijn eigen verhouding van bacteriësoorten en -stammen. Hierdoor zijn ze geschikt voor een bepaalde kwaliteit ruwvoer. Denk bijvoorbeeld aan een inkuilmiddel voor suikerrijk voorjaarsgras of een natte eiwitrijke najaarskuil.
Wat doen die bacteriën?
De bacteriën zorgen voor een gestuurde fermentatie van de kuil. We voegen aan vers ruwvoer specifieke bacteriën toe om als eindproduct een stabiele kuil te verkrijgen. Hetzelfde gebeurt bij de kaasbereiding: je voegt bacteriën toe om van melk een stabiele, stevige kaas te maken. Er bestaan twee typen bacteriën waarop een inkuilmiddel is gebaseerd:
1) homofermentatieve bacteriën
2) heterofermentatieve bacteriën.
Homofermentatieve bacteriën maken tijdens de fermentatie in de kuil melkzuur aan. Heterofermentatieve bacteriën maken naast melkzuur ook azijnzuur en soms propyleenglycol aan.
Wat doen die verschillende soorten zuren?
Melkzuur zorgt voor een pH-daling in de kuil. Deze pH-daling is noodzakelijk om de activiteit van slechte bacteriën zoals boterzuurbacteriën te remmen en te doden. Azijnzuur is een gist- en schimmelremmer. Met voldoende aanmaak van azijnzuur gaat je kuil minder snel broeien. Propyleenglycol wordt gevormd door de specifieke bacteriën van de stam L.buchneri. Binnen deze stam zijn er weer veel verschillende bacteriën. De bacteriën die we in Bonsilage
Fit gebruiken vormen het meeste propyleenglycol van alle L. buchneri soorten en geven een mooie balans tussen de verschillende benodigde zuren. Het voeren van kuilen met propyleenglycol, vermindert de kans op pensverzuring en ketose.