Voorlichter durft niet met boer het grasland in

De teelt van ruwvoer moet beter. “Er blijft te veel opbrengst liggen door een flink gebrek aan kennis bij boeren en adviseurs”, stelt Edward Ensing, productmanager van Barenbrug.

 

In een interview met Boerderij vertelt Edward Ensing over de kansen en verbeterpunten voor een betere ruwvoerteelt. "Met name door het verhogen van het kennisniveau kan de productie en benutting van gras flink verbeteren.”

Hoe groot is het verschil tussen de werkelijke en potentiële grasproductie?

“Wij zien op onze velden dat 15 ton droge stof per hectare per jaar goed haalbaar is. De beste 10% halen dat ook. De praktijk haalt echter gemiddeld slechts 11 ton. Dat betekent zo’n €750 gemist saldo per hectare, voor het gemiddelde bedrijf dus zeker € 30.000.”

Wat ligt daar aan ten grondslag?

“Veehouders zijn vooral gefocust op hun core business: de koeien en hun prestaties. Maar goed ruwvoer en efficiënte productie daarvan horen daar ook bij. Ik zie dat in veel gevallen de kennis daarvoor ontbreekt. Veel veehouders kunnen de verschillende grassoorten niet herkennen. Dan zou je kunnen zeggen, haal dan kennis in huis. Maar verreweg de meeste vertegenwoordigers hebben ook onvoldoende grassenkennis. Dat is een groot probleem. Veel vertegenwoordigers gaan eenvoudigweg niet met boeren het grasland in omdat ze weten dat ze daarover geen advies kunnen geven.”

 

Wat doet Barenbrug daaraan?

                      

“Wij leiden sinds 3 jaar mensen op. Specialisten die werken bij onze dealers. Er zijn nu 10 ‘preferred dealers’ die via de Barenbrug Academie opgeleid en gecertifieerd zijn op gebied van graslandkennis. Zij kunnen 20 verschillende grassoorten in verschillende groeistadia van elkaar onderscheiden. Als je weet wat er staat, moet je bij problemen de vraag stellen: waarom staat dit gras op deze plek? Is dat gevolg van structuurschade, gebrek aan ontwatering of droogte? Als je die problemen aanpakt, kun je spreken van graslandverbetering. Als je niets doet en alleen maar herinzaai uitvoert, heb je binnen drie jaar exact dezelfde problemen als nu.”

 

Zijn er technische ontwikkelingen die daarin ondersteunen?

“Jazeker. Wij werken samen met onder andere WUR en Aurea imaging om dronebeelden om te zetten naar kennis. Wij meten de opbrengsten en de dronebeelden worden daarop geijkt. De drone-metingen worden daardoor steeds betrouwbaarder. Nu moeten we altijd nog dronebeelden met de grashoogtemeter combineren omdat de drone nog niet voldoende de hoogte van het gewas kan inschatten. Maar ook daarin worden stappen gemaakt. Het is een kwestie van tijd dat met dronebeelden goede inschattingen te maken zijn van de grashoeveelheid in het veld.”

 

Wat kun je daarmee?

“De veehouder kan inzicht krijgen in opbrengstverschillen tussen de percelen, maar ook binnen een perceel. Soms zien we verschillen tot 40% binnen een perceel.”

Dat alles is management op het bedrijf. Hoe kan Barenbrug extra opbrengst geven?

“Zoek het niet alleen in massa. Begin in elk geval met gebruik van klaver. Dat levert €800 per jaar aan stikstof op in het eerste jaar, tegen €80 aan kosten. Daarnaast ligt de grootste winst in het verbeteren van de kwaliteit van het gras en de kuil. Wij maken van 4.000 planten per jaar een volledig DNA-profiel. Op basis van genomische selectie kunnen wij sneller op eigenschappen van rassen selecteren dan voorheen. Veredelen en creëren van een nieuw grasras kost ongeveer veertien jaar. Het is niet onmogelijk dat de verteerbaarheid van Engels raaigras en rietzwenkgras de komende jaren nog sterk kan verbeteren. 10% verbetering zou daarbij haalbaar moeten zijn. We zien zelfs nieuwe tetraploïde Engels raaigrasrassen die beter presteren dan diploïde. Rietzwenk geeft tot 30% meer massa, wordt steeds beter verteerbaar en wortelt diep. Dat gaat met name op zandgrond langer door bij vochttekort. De eerste rietzwenkrassen komen nu beschikbaar die ook geschikt zijn voor beweiding.”

 

Wat betekent dat?

“Dat verbetert de graskuilen van 920 naar 1.000 VEM per kilo droge stof. Dan heb je krachtvoer in je kuil met behoud van ruwe celstof. Je kunt dus gezond blijven voeren maar wel veel geconcentreerder. Dat maakt het mogelijk om gelijke productie te houden bij de koeien met minder krachtvoer. Bij een zelfde krachtvoerniveau geeft elke 50 VEM in de kuil meer, 1.000 kilo melk per koe extra doordat de koeien meer kilo’s droge stof vreten van een kwalitatief beter product.”

Dus nog 8 jaar wachten met graslandvernieuwing?

“Nee, de hogere verteerbaarheid van ruwe celstof komt geleidelijk aan in de nieuwe rassen. Dus je profiteert nu al van de veredeling. De verteerbaarheid van de ruwe celstof gaat omhoog. De totale verteerbaarheid gaat dan langzaam van 80 naar 90%.”

 

Is dit vergelijkbaar met de verbetering in snijmaisrassen?

“Vergeleken met gras is de verteerbaarheid van celwanden van snijmais een lachertje. Wij zijn voorstander van gebruik van mais. Het geeft veel energie die goed past naast gras of graskuil. Gemiddeld 5 kilo droge stof uit snijmais past heel goed. Wij Nederlanders zijn zuinig en hakselen daarom de hele maisplant. Maar de energie komt uit zetmeel. Je kunt beter koersen op CCM of mks, laat de ruwe celstof maar op het land. Daar kan het prima werk verrichten.”

 

Die 5 kilo mais past mooi in de derogatie-eis van maximaal 20% maisland. Is het daar op gebaseerd?

“Nee, 5 kilo mais is voedertechnisch de best passende hoeveelheid. Dat staat los van derogatie.”

Wat kan de veehouder doen op gebied van onderhoud?

“Begin met opvijzelen van de graslandkennis. Weet wat er staat. Ga wekelijks 2 keer door al je grasland. Kijk naar het gras als je de koeien ophaalt uit de wei. En ga 2 tot 3 keer per jaar met een wiedeg door je land om oppervlakkig wortelende grassen als straatgras en ruwbeemd eruit te halen. Zaai alleen door op de plekken waar dat nodig is. Als er echt te veel slechte grassen staan, moet je vernieuwen. Dan ben ik voorstander van ploegen. Er ligt zo’n 3 ton aan ruwbeemd- en straatgraszaad op het land. Als je 40 kilo van het beste graszaad inzaait in een bulk van 3 ton zaad van slechte grassen wordt het eerste het beste plekje uitval direct gevuld met slecht gras. Ploegen geeft je het voordeel van een schone lei en een egaal perceel.”

 

Dat geeft nog meer groene biljartlakens. Dat wil de burger niet.

“De weiden gaan groen, rood, blauw, wit, geel en violet kleuren. Wij komen namelijk met mengsels van Engels raai of rietzwenkgras met voederkruiden. Die zijn geselecteerd om zich in maai- en weidepercelen te handhaven. Daarbij moet je denken aan witte en rode klaver, rolklaver, weegbree, cichorei en esparcette. De verhouding gras/kruiden zal dan 50/50 zijn. Najaar 2017 is een eerste praktijkveld aangelegd en dit jaar gaan we testen bij Aeres Dronten. Als alles goed verloopt komt het mengsel voorjaar 2019 beschikbaar.”

Kruiden hebben toch een lagere voederwaarde?

“Nee. Die zal zeker niet verslechteren, wellicht zelfs verbeteren. Dit zijn namelijk veredelde kruiden die relatief laat bloeien, of in elk geval niet eerder dan het gras. Als je dus op tijd maait, wat je met gras ook hoort te doen, voor de stengel er in schiet, is de verteerbaarheid en voederwaarde van kruiden net zo hoog als die van gras. De voederwaarde komt dan zeker niet onder druk. Koeien houden van een constant rantsoen, dus is het beter volvelds te zaaien dan een strookje kruiden aan de perceelsranden.”

 

Wat is de toegevoegde waarde van kruiden?

“De kruiden wortelen veel dieper dan gras, soms tot wel meer dan een meter. Ze kunnen dus nutriënten opnemen uit de diepere lagen. Vooral de penwortels van weegbree gaan diep en werken als een diamantboor, breken zelfs verstoorde lagen. Dat geeft ruimte voor pendelaar-wormen waardoor water betere opstijgt bij droogte en ontwatert bij nattigheid. Ook geeft het meer bodemleven, meer insecten en als gevolg daarvan meer voedsel voor weidevogels. Verder heeft weegbree een remmende werking op mastitis door een hoge concentratie organisch gebonden selenium. Cichorei is een natuurlijke ontwormer van runderen en esparcette is een deflatine, ofwel geeft minder scheten en boeren en daarmee minder methaan, dus ook een milieuvoordeel.”

 

Wat moet de praktiserende veehouder nu doen?

“Op zand en kleigronden vanwege de vele bijkomende voordelen de voederkruidenmengsels zaaien gemengd met zachtbladig rietzwenk of eventueel Engels raaigras. Op droogtegevoelige grond past zachtbladig rietzwenk het best. Op veengrond past weegbree goed omdat deze plant ook nog een nitrificatieremmende werking heeft, en daarmee bijdraagt in het tegengaan van de bodemdaling.”

Voederkruiden

Met de introductie nieuwe mengsels van gras met voederkruiden slaat Barenbrug een nieuwe weg in. De graszaadveredelaar onderzoekt de effecten van voederkruiden op de smaak van melk omdat melkverwerkers daarmee specifieke producten kunnen maken met een eigen smaak op basis van de voeding van de koeien. Er is samenwerking met de Ruurhoeve in Hoogeloon en er zijn gesprekken met Dairy Campus in Leeuwarden over testen van de mengsels.

terug